Huis van de Haiku

gierzwaluwen

Aan de buitenmuur van het Huis van de Haiku, schuin boven onze kitchin, hangt een nestkast voor gierzwaluwen. Natuurpunt Museum in Turnhout plaatste er een webcam in en al een paar jaar naeen kiest een koppeltje gierzwaluwen net die kast uit als hun datsja, hun buitenverblijf. De gierzwaluwen zijn op 28 april aangekomen uit het zuiden en dus staat de webcam aan!

Datsja gierzwaluwen En ja hoor! Al meteen vloog ’s avonds (28 april) een zwaluw de nestkast binnen! En bleef er zitten, de veren eindeloos poetsend. Ondertussen (op 3 mei) is ook de tweede gierzwaluw in de datsja aangekomen en kunnen ze samen aan gezinsplanning doen. We zullen hen alvast regelmatig eens een nieuwe haiku toefluisteren. Héél zachtjes vanuit ons Huis. Hieronder kun je chronologisch (de meest recente eerst) hun wedervaren in haiku volgen.
~
Nog even geduld,
zwaluw, nog even op ’t nest.
De lucht is er nog.
~
Samen vliegen ze
het nest binnen, de zwaluw
en zijn schaduwbeeld.
~
En wijl de hemel
buiten trekt, blíjven zitten.
Broedende zwaluw.
~
Ochtend, ook vandaag
telt hij zijn veren niet na.
Poetsende zwaluw.
~
Om het snelst in ’t nest,
de gierzwaluw en zijn schaduw
over de gevel.
~
Maar zwaluwen toch,
je maakt moeder nog wakker!
Een zondagmiddag.
~
Gierzwaluwen op ’t nest;
alles doen door niets te doen.
Een oud mysterie.
~
Nu de zwaluwen
terug zijn, wordt niet één kier
in ’t huis vergeten.
~
Onmenselijk snel
scheren ze langs de huizen.
’t Zijn gierzwaluwen.
~
Lente, buitenshuis;
luid gierend om iets van niets.
De gierzwaluwen.
~
Zwaluwen op ’t nest;
bekvechtend om welke staart
van hem, van haar is.
~
Twee gierzwaluwen;
op het nest nu hun pluimen
bij elkaar zoekend.
~
Twee gierzwaluwen,
halsoverkop op elkaar.
En halsoverstaart.
~
Twee zwaluwstaarten
en vier vleugels zoeken nu
op het nest een plaats.
~
Met twee in huis nu,
twee gierzwaluwen samen.
Overrompelend.
~
De gierzwaluw slaapt
en is wakker tegelijk.
Hij lijkt wat op mij.
~
Daarboven vliegt hij,
vliegjes wiedend uit de lucht.
Onze gierzwaluw.
~
Hij verliet zijn kot,
maar blijft op grote afstand.
Hoor, de gierzwaluw!
~
De nestkast leeg nu.
’k Mis hem al, de gierzwaluw,
turend in de lucht.
~
Heel lang geslapen,
de gierzwaluw rekt zich uit.
Zijn datsja te klein.
~
Ook in de nestkast
zijn zijn vleugels ellenlang.
De gierzwaluw keert.
~
Nog eens omgedraaid,
de gierzwaluw op zijn nest.
Zo lang was zijn reis.
~
Zelfs al slapende
poetst de zwaluw nog het stof
uit zijn reiskleren.
~
Droomt de gierzwaluw
van de lange reis hierheen?
Wroetend in zijn nest.
~
Echt geen zittend gat,
veren poetsend van de reis.
Gierzwaluw op ’t nest.
~
Pas aangekomen,
brengt hij eerst het huis aan kant.
Gierzwaluw van ver.
~
Ze zijn er, zijn er!
’k Hoor ze tot hier al gieren,
hoor ze tot hieren!