Het weerzien

Het nieuwe weerzien
is altijd een oud weerzien.
Thuis in Colijnsplaat. Huis van de Haiku De Oosterschelde;
ze spreekt hier iedereen aan
in zijn eigen taal. Huis van de Haiku Hoor ze eens klagen,
die zeilboten in de wind!
Het wachten duurt lang. Huis van de Haiku Heel hoog in de lucht,
één enkele meeuw; ze slaat
dit eiland over. Huis van de Haiku Een scholekster vliegt
door de hoofdstraat van het dorp.
Dit moet Zeeland zijn. Huis van de Haiku De kaardebollen;
niemand durft ze te plukken
wijl ze nog groen zien. Huis van de Haiku Schaap voor schaap grazen
ook de wolken de dijk af.
Op weg naar de zee. Huis van de Haiku Al die wimpeltjes
langs de kant in de bermen!
Welkom in Zeeland. Huis van de Haiku En de kokmeeuwen
dragen hier ook mondkapjes.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Met zijn nieuw bootje
stapt hij een eind de zee in,
leert het eerst varen. Huis van de Haiku Hm, het koolzaadveld
in de warme westenwind.
Hmmm, dat koolzaadveld!! Huis van de Haiku Een vlag aan de mast;
wapperend bekent ze kleur
nog voor de haven. Huis van de Haiku Een verweerde bank
op een verweerde zeedijk.
En een krabbenpoot. Huis van de Haiku Iedere keer legt
de wind mijn haren weer goed.
Ik stap de dijk af. Huis van de Haiku ’t Is een dijkpaaltje!
Nee, een buizerd! Een paaltje!
Natuurwandeling. Huis van de Haiku Durven uitvaren,
voorbij de grens tussen diep
en ondiep water. Huis van de Haiku Zeeland; zoetjesaan
zoekt het water ook zijn weg
verder landinwaarts. Huis van de Haiku Bloemen! zegt moeder.
Opium, antwoordt vader.
Het papaverveld. Huis van de Haiku Tussen eilanden,
een vaste brug geslagen.
Afwachten wat komt. Huis van de Haiku Het is geen rivier,
het is geen stroom en geen zee.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Eb en ginder ver
roepen meeuwen dat ze nog
aan de grond kunnen. Huis van de Haiku Maar visdiefje toch!
Ik kom niet eens van de grond!
Boos, zo boos op mij. Huis van de Haiku Kleine karekiet,
geen wind blaast hem uit zijn riet.
En eindeloos lied. Huis van de Haiku Achter wat helmgras
trekt ze haar broek alweer op.
Een man houdt de wacht. Huis van de Haiku De karekiet wacht
even tot we voorbij zijn.
En roddelt dan voort. Huis van de Haiku Het schaap, het brak uit
en wil nu zo graag terug
naar de kudde. Mèèèèh! Huis van de Haiku Vorig jaar uien,
dit jaar nu aardappelen.
Eindeloos eiland. Huis van de Haiku Een gevangen krab
in haar emmertje; waar gaat
ze ermee naartoe? Huis van de Haiku Zeeland, waaiend gras
op de rug van de dijken.
En van de paarden. Huis van de Haiku Hij wijst en zij kijkt.
En hij wijst weer en zij kijkt.
De verrekijker. Huis van de Haiku Ze probeert zichzelf
weer uit de dijken te doen.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Avond, een visdief
haalde ’t laatste visje uit
de Oosterschelde. Huis van de Haiku Met rode knieën
en een zonnehoedje fietst
een man de dijk af. Huis van de Haiku Boerenzwaluwen;
scherend over de weide
maaien ze vliegjes. Huis van de Haiku Ze blijven zoeken,
hun bek staat er al krom van.
Kluten en wulpen. Huis van de Haiku Een boot in de lucht,
tussen zweven en varen
naar zee gereden. Huis van de Haiku Hier worden mensen
graag te water gelaten.
Colijnsplaat, haven. Huis van de Haiku Bovenop de dijk,
heen en weer met haar smartphone.
Wie liet ze achter? Huis van de Haiku Ze stapt de dijk af,
haar smartphone in haar broekzak.
Alleen naar haar tent. Huis van de Haiku En rondom haar tent
nog lang gelach van vrienden.
Háár lach allang op. Huis van de Haiku De Oosterschelde,
de visjes weer aangevuld.
En de visdiefjes. Huis van de Haiku Een hommel boven
de dijk, krijsend als een meeuw.
Zeeland, Colijnsplaat. Huis van de Haiku Eb; waar gaan ze toch
telkens met dat water heen?
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Over de stenen
van de golfbreker braken
krabben hun pootjes. Huis van de Haiku Na de visdiefjes,
de lepelaars de restjes.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Een meisje vertaalt
in het Duits wat de meeuw roept
in het Nederlands. Huis van de Haiku Vers gegoten pad;
en ergens vliegt een meeuw met
betonnen pootjes. Huis van de Haiku De torenvalk vliegt
telkens drie paaltjes verder.
Ze kan goed tellen. Huis van de Haiku Hier, vers geplukt gras!
Maar ze plukken ’t liever zelf.
Schapen op de dijk. Huis van de Haiku Zeeland, Colijnsplaat;
je moet hier de stilte weer
leren verdragen. Huis van de Haiku De bruine mensen,
de witte, zwarte, grijze ...
Colijnsplaat, de dijk. Huis van de Haiku Een bootje verlaat
nog laat de haven, wankelt
alleen de zee op. Huis van de Haiku Een boot voer traag heen.
Als ik mij nog eens omdraai,
is hij al heel ver. Huis van de Haiku Avond, alles stil,
tenzij de Oosterschelde;
immer wakkere. Huis van de Haiku Zeeland, de koeien;
ook het herkauwen doen ze
hier in slow motion. Huis van de Haiku Hier stilgevallen,
de paardenkrachten van Kats.
IJzer dat nu rust. Huis van de Haiku Kleine karekiet;
met zo’n praatjes zou ik mij
ook niet laten zien. Huis van de Haiku Boerenzwaluwen;
je kunt al niet meer zien wie
pas uit het nest komt. Huis van de Haiku Zeeland, Colijnsplaat.
Alleen de gierzwaluwen
maken vandaag wind. Huis van de Haiku Wij, hier voortdurend
op de smalle overloop
tussen zee en land. Huis van de Haiku Maar visdiefjes toch!
Straks is er niets meer over!
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Een klein zandstrandje
wordt ’s avonds weer goed verstopt
achter wat helmgras. Huis van de Haiku Tussen schelpen ook
gebroken krabbenpootjes
op de golfbreker. Huis van de Haiku Zeeland: strandregen,
dijkregen, havenregen
en polderregen! Huis van de Haiku En achter de dijk
vindt ook de mens zijn nachtrust.
Soms lang naar gezocht. Huis van de Haiku De Oosterschelde,
het schuim al op de lippen,
raakt niet uitverteld. Huis van de Haiku Daar, de lepelaars
gaan weer elders lepelen.
L’embarras du choix. Huis van de Haiku Je hebt bovendijks
en je hebt benedendijks,
hebt hier altíjd wind. Huis van de Haiku Brekende golven.
Horen, zien, voelen, ruiken!
En straks ook proeven. Huis van de Haiku Karekiet in ’t riet.
Hoe vindt hij hier in godsnaam
zijn nest nog terug! Huis van de Haiku Zeeland, Colijnsplaat.
Je ziet hier zo nu en dan
ook wel Hollanders. Huis van de Haiku De dakpannetjes
van de vissershuisjes hier,
nogmaals gebakken. Huis van de Haiku Als zelfs de wol in
plukken van de schapen waait.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Kleine karekiet,
altijd weer leest hij hardop
het hele riet voor. Huis van de Haiku En de karekiet;
had hij mooiere kleren,
hij liet zich wél zien. Huis van de Haiku Bovenop de dijk
drogen mijn tranen het snelst.
De smaak van de zee. Huis van de Haiku Zilveren visjes
in de lucht boven de zee.
En de visdiefjes. Huis van de Haiku Mens en meeuw en zee;
alles komt hier landinwaarts
tot rust, zelfs het riet. Huis van de Haiku Een haven die gaapt,
vissersboten aan de kaai.
De vissers slapen. Huis van de Haiku Er komt geen eind aan,
aan het grazen en de dijk.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku Pas geschoren schaap
op de pas geschoren dijk.
Alles blijft groeien. Huis van de Haiku Kort na de middag
doen ook de karekieten
een middagdutje. Huis van de Haiku Na de middag spreekt
een kikker de karekiet
voortdurend tegen. Huis van de Haiku Het schaapje ziet ze
voor het eerst, blijft stokstijf staan.
Zeeland, Solexrace. Huis van de Haiku De Oosterschelde,
je kunt blijven luisteren.
Eindeloos eiland. Huis van de Haiku De schapenwolkjes
kregen pootjes op de dijk,
grazen traag verder. Huis van de Haiku En over de dijk ...
Ja hoor, ze ligt er nog steeds.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku En ook zij legde
zich vanavond te rusten.
De Oosterschelde. Huis van de Haiku De plezierhaven,
slapend dorp op het water.
Mensen vermoeden. Huis van de Haiku Vloed in Colijnsplaat,
de haven loopt haast over.
Johannes roert niet. Huis van de Haiku

Foto’s en haiku’s
Geert De Kockere